ARBEIDSGESCHILLEN LANDSVERORDENING 1946

 

 

 

Lv. van 23 juli 1946, houdende bepalingen tot bevordering van de arbeidsvrede; tekst in P.B. 1946, 119, inwtr. m.i.v. 31 juli 1946; gewijzigd bij:

1.    lv. van 20 december 1946 tot wijziging en aanvulling van de Arbeidsgeschillenlv. 1946 (P.B.  

      1946, 188; met verbeterblad), inwtr. m.i.v. 25 december 1946;

2.    lv. van 25 maart 1952  tot wijziging van de Arbeidsgeschillenlv. 1946 en tot wijziging van het

       W.v. Sr. voor Curaçao (P.B. 1952, 30; met verbeterblad), inwtr. m.i.v. 8 april 1952;

3.    lv. van 29 juni 1956 tot wijziging van het W.v.Sr. voor Curacao (P.B. 1956, 66), inwtr. m.i.v. 12

       juli 1956;

4.    lv. van 15 juni 1971 tot wijziging van de Arbeidsgeschillenlv. 1946 (P.B. 1971, 83), inwtr.

       m.i.v. 27 juli 1971;

5.    lv. van 9 februari 1977 tot wijziging van de Arbeidsgeschillenlv. 1946 (P.B. 1977, 44), inwtr.

       m.i.v. 23 november 1978 en terugwerkend t/m 23 augustus 1978 (P.B. 1978, 345).

6.    lv. van 11 september 1997  (P.B. 1997, 237), inwtr. m.i.v. 1 oktober 1997.          

 

 

Hoofdstuk 1

 

Inleidende bepalingen

 

Artikel 1.

(geheel gewijzigd bij no. 2; lid 2 gedeeltelijk gewijzigd bij no. 4)

1.    In elk der eilandgebieden Curaçao en Aruba is een landsbemiddelaar overeenkomstig het

       bepaalde bij of krachtens deze landsverordening, tot bevordering van de arbeidsvrede.

2.    De landsbemiddelaar in het eilandgebied Curaçao is tevens landsbemiddelaar voor het

       eilandgebied Bonaire en het eilandgebied de Bovenwindse Eilanden.

3.    De Gouverneur benoemt, schorst en ontslaat de landsbemiddelaar en stelt diens instructie vast.

 

Artikel 2.

(a en b gewijzigd en c toegevoegd bij no. 2).

Deze landsverordening verstaat onder.

a.  geschil             : ieder geschil tusschen werknemers en een of meer werkgevers over

                              arbeidsaangelegen   heden;

b. rechtsgeschil   : ieder geschil, dat ingevolge artikel 1 van het Reglement op de inrichting en  samenstelling van de rechterlijke macht in Curaçao[1], uitsluitend ter kennisneming van de rechterlijke macht staat ;

c. werknemersraad : een vertegenwoordiging, welke bij vrije en geheime stemming is gekozen uit en door de tot een of meer categorieën van werknemers behorende werknemers van eenzelfde bedrijf ter behartiging van  hun arbeidsaangelegenheden, een en ander zoals nader omschreven in een door de Landsregering goedgekeurd reglement, waarvan een gezamenlijk door of namens het bestuur van het betrokken bedrijf en door de betrokken vertegenwoordiging van werknemers in dat bedrijf gewaarmerkt exemplaar bij de Landsregering is gedeponeerd.

 

 

 

 

 

Hoofdstuk II

 

Van geschillen

 

1. Van de tusschenkomst van den landsbemiddelaar

(opschrift gedeeltelijk gewijzigd bij no. 2).

 

 

Artikel 3.

(lid 1 geheel bij no. 2 en gedeeltelijk bij no. 4 gewijzigd; lid 2 gedeeltelijk gewijzigd bij no. 2;

leden 3 en 4 toegevoegd bij no. 1 en geheel gewijzigd bij no. 2).

1. Indien in het eilandgebied Aruba, Bonaire, Curaçao of de Bovenwindse Eilanden een geschil is ontstaan, dat tot staking of uitsluiting aanleiding dreigt te geven en waarbij vijf en twintig werknemers of meer betrokken zijn, dient onverwijld door bij het geschil betrokken werkgevers en/of werknemers of door bestuurders van hun vak verenigingen[2] de tussenkomst van de  landsbemiddelaar, aangewezen voor het betreffende eilandgebied, te worden ingeroepen, welke inroeping onverwijld schriftelijk wordt bevestigd.

2. Betreft het een geschil dat tot staking of uitsluiting aanleiding kan geven en waarbij minder dan 25 werknemers betrokken zijn, dan zijn partijen bevoegd schriftelijk de tusschenkomst  van den landsbemiddelaar in te roepen.

3. Indien een geschil als bedoeld in het eerste of tweede lid van dit artikel is ontstaan in een bedrijf, waarin voor de bij dat geschil betrokken categorie van werknemers een werknemersraad bestaat, wordt, in afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en het tweede lid van dit  artikel, door het bestuur of bij ontstentenis daarvan door de vertegenwoordiger(s) binnen het gebied der Nederlandse Antillen van dat bedrijf en die werknemersraad over het geschil onderhandeld en getracht zo spoedig mogelijk een oplossing in der minne tot stand te brengen. Ieder van de betrokken partijen geeft aan de landsbemiddelaar kennis van de aanvang dezer onderhandelingen, welke kennisgeving onverwijld schriftelijk wordt bevestigd.

4. Wanneer de landsbemiddelaar van een dreigende staking of uitsluiting dan wel van de aanvang van de onderhandelingen als bedoeld in het vorige lid kennis heeft gekregen krachtens het bepaalde in het eerste, tweede of derde lid van dit artikel of op andere wijze, deelt hij dit onverwijld aan de Landsregering mede.

 

Artikel 3A.

(ingevoegd bij no. 2 en gewijzigd bij no. 3).

Indien in een bedrijf een geschil is ontstaan, dat tot staking of uitsluiting in dat bedrijf aanleiding geeft of heeft gegeven, dan wel naar het  oordeel van de Landsregering kan geven, is het gedurende een bij landsbesluit te bepalen termijn van ten hoogste dertig dagen zowel de werknemer als de werkgever verboden in zodanig bedrijf naar aanleiding van dat geschil het verrichten van arbeid of werkzaamheden, waartoe de werknemers zich uitdrukkelijk hebben verbonden of waartoe zij uit kracht van een overeenkomst verplicht zijn, geheel of gedeeltelijk te staken, te weigeren, na te laten, of zodanige arbeid of werkzaamheden al dan niet voorwaardelijk of al dan niet met inachtneming van een termijn op te zeggen, onverminderd de bevoegdheid tot beëindiging van een dienstbetrekking  om een  dringende reden als bedoeld in de artikelen 1615q van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen.

 

Artikel 3B

(ingevoegd bij no. 2; lid 2 gewijzigd bij no. 3).

1. Indien in een bij een ter uitvoering van dit lid uitgevaardigd landsbesluit houdenden algemene maatregelen[3] genoemd bedrijf een geschil is ontstaan of dreigt te ontstaan, is het in de in dat landsbesluit houdenden algemene maatregelen genoemde bedrijven verboden naar aanleiding van dat geschil het verrichten van arbeid of werkzaamheden waartoe de werknemers zich uitdrukkelijk hebben verbonden of waartoe zij uit kracht  van een overeenkomst verplicht zijn, geheel of gedeeltelijk te staken, te weigeren, na te laten, of zodanige arbeid of werkzaamheden al dan niet voorwaardelijk of al dan niet inachtneming van een termijn op te zeggen, totdat de bemiddeling van de landsbemiddelaar ter vereffening of ter voorkoming van het geschil zal zijn geëindigd.

2. Indien in een bedrijf als bedoeld in het vorige lid een geschil is ontstaan dat tot staking of uitsluiting in dat bedrijf aanleiding geeft of naar het oordeel van de Landsregering kan geven, of indien in een zodanig bedrijf een staking of uitsluiting reeds is ingetreden, is het – onverminderd het bepaalde in het eerste lid – gedurende een bij landsbesluit te bepalen termijn van ten hoogste negentig dagen verboden in zodanig bedrijf naar aanleiding van het geschil het verrichten van arbeid of werkzaamheden waartoe de werknemers zich uitdrukkelijk hebben verbonden of waartoe zij uit kracht van een overeenkomst verplicht zijn, geheel of gedeeltelijk te staken, te weigeren na te laten, of zodanige arbeid of werkzaamheden al dan niet voorwaardelijk of al dan niet met inachtneming van een termijn op te zeggen.

 

Artikel 4.

(lid 1 geheel en lid 3 gedeeltelijk gewijzigd, en  leden 4 en 5 toegevoegd bij no. 2).

1. Indien de landsbemiddelaar krachtens het bepaalde in het eerste , tweede of derde lid van artikel 3 of op andere wijze kennis heeft gekregen van een geschil, dat tot staking of uitsluiting aanleiding dreigt te geven of heeft gegeven, stelt hij zich onverwijld in verbinding met partijen  en tracht met alle hem ten dienste staande middelen zo spoedig mogelijk een oplossing  tot stand te brengen. Betreft het een geval als bedoeld in artikel 3, derde lid, dan is de taak van de landsbemiddelaar in de eerste plaats gericht op het plegen van overleg ter verkrijging van een oplossing in der minne tussen het bestuur of bij ontstentenis daarvan de vertegenwoordiger(s) binnen het gebied der Nederlandse Antillen van dat bedrijf en de betrokken werknemersraad.  

2. Hij kan bij het geschil betrokken werkgevers of werknemers of bestuurders van hunne vakverenigingen, tot het geven van inlichtingen betreffende het geschil voor zich doen verschijnen.

3. De opgeroepene is verplicht te verschijnen en alle gewenschte inlichtingen te verstrekken.

4. Partijen zijn verplicht de landsbemiddelaar alle van hen gevorderde bijstand en medewerking te verlenen, waartoe zij redelijkerwijze in staat zijn.

5. Het bepaalde in het voorgaande lid van dit artikel blijft buiten toepassing, indien of zolang de landsbemiddelaar zich ingevolge artikel 5 van tussenkomst dient te onthouden, doch de betrokken partijen zijn verplicht hem desverlangd omtrent het verloop van de onderhandelingen in te lichten.

 

Artikel 4A.

(ingevoegd bij no. 2). De landsbemiddelaar kan ambtshalve zijn bemiddeling aanbieden, met inachtneming van het gestelde in artikel 5.

 

Artikel 5.

(lid 1 aanhef gewijzigd en c toegevoegd en lid 2 gewijzigd bij no. 2).

1. De landsbemiddelaar onthoudt zich van tusschenkomst of van verdere tusschenkomst in een geschil:

a. indien hem blijkt, dat partijen eigen bemiddelaars hebben, tenzij uit de omstandigheden valt af te leiden, dat deze bemiddelaars niet in het geschil gekend zullen worden of het optreden van deze bemiddelaars niet tot vereffening van het geschil heeft geleid;

b. indien hem blijkt, dat het geschil een rechtsgeschil is;

c. zolang onderhandelingen, als bedoeld in artikel 3, derde lid, gaande zijn en naar zijn oordeel uit de omstandigheden redelijkerwijs valt af te leiden dat die onderhandelingen tot vereffening van het geschil kunnen leiden.

2. Hebben de in het eerste lid onder a en b genoemde omstandigheden slechts betrekking op een gedeelte der bij het geschil betrokken werkgevers of werknemers, dan beslist  de landsbemiddelaar naar gelang van omstandigheden of en in hoeverre hij in het geschil tusschenbeide zal komen.

 

Artikel 6.

(gewijzigd bij no. 2).

Indien in het geval , bedoeld in artikel 3 sub 2, de landsbemiddelaar geen termen aanwezig acht voor zijne tusschenkomst geeft hij daarvan kennis aan de verzoekers. Hij kan hun daarbij

zoodanige raadgevingen verstrekken als hem dienstig schijnen om eene minnelijke beëindiging van het geschil te bevorderen.

 

Artikel 7.

(beide leden gewijzigd bij no. 2).

1. Indien het geschil meer dan één bedrijf omvat of in verschillende bedrijven is ontstaan kan de  Gouverneur op verzoek van den landsbemiddelaar voor elk bedrijf of voor elk geschil een buitengewonen landsbemiddelaar benoemen.

2. Al hetgeen bij of krachtens deze landsverordening bepaald is met betrekking tot den landsbemiddelaar, geldt eveneens ten aanzien van de krachtens het eerste lid van dit artikel benoemde buitengewone landsbemiddelaars.

 

Artikel 7A.

(ingevoegd bij no. 2).

1. Indien het geschil is ontstaan in een of meer bedrijven als bedoeld in artikel 3B, eerste lid, en de tussenkomst van de landsbemiddelaar, alsmede c.q. van de in artikel 7 bedoelde buitengewone landsbemiddelaar, niet tot oplossing in der minne van het geschil heeft geleid kan de Landsregering een of meer andere buitengewone landsbemiddelaars – al dan niet in opvolging van elkaar – in dat geschil benoemen.

2. Al hetgeen bij of krachtens deze landsverordening bepaald is met betrekking tot de landsbemiddelaar, alsmede het bepaalde in de artikelen 9, derde lid, 10 en 11, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van krachtens het vorige lid genoemde[4]  buitengewone landsbemiddelaar(s), behoudens het bepaalde in de tweede volzin van artikel 4, eerste lid, indien het betreft een geval als bedoeld in artikel 3, derde lid.

 

 

 

2. Van de tusschenkomst van eenen bijzondere bemiddelaar

 

Artikel 8

(alle leden bij no. 2 gedeeltelijk gewijzigd).

1. De Gouverneur kan ter vereffening van een geschil dat niet ingevolge artikel 5 aan de tusschenkomst van de landsbemiddelaar is onttrokken, overgaan tot de aanwijzing van een bijzondere bemiddelaar, al dan niet bijgestaan door een commissie, indien het verzoek daartoe schriftelijk wordt gedaan door of namens de bij het geschil betrokken werkgevers en werknemers of door of namens zoodanig gedeelte van hen dat naar het oordeel van den Gouverneur de tusschenkomst van een bijzonderen bemiddelaar kan leiden tot vereffening van het geschil, althans tot eene aanzienlijke beperking van het aantal daarbij betrokken personen.

2. Voor de toepassing van het bepaalde in deze paragraaf worden alleen geacht tot eene partij  te behooren de werkgevers, de werknemers, of de vakvereenigingen van werkgevers en werknemers, door of namens wie een verzoek is gedaan, als bedoeld in het eerste lid, alsmede de werkgevers en de werknemers, die bij het geschil zijn betrokken en die door den bijzondere bemiddelaar, daarin te voegen.

3.  De landsbemiddelaar kan op verzoek van partijen als bijzondere bemiddelaar optreden.

4. Tenzij het derde lid van dit artikel van toepassing is, onthoudt de landsbemiddelaar zich van tusschenkomst of van verdere tusschenkomst in een geschil, indien door den Gouverneur een bijzonderen bemiddelaar is aangewezen.

 

Artikel 9.

(lid 1 gewijzigd bij no.2).

1. De bijzondere bemiddelaar kan tot eene partij behoorende werkgevers en werknemers, bestuurders van vakverenigingen welke of welker leden tot eene partij behooren, alsmede getuigen en deskundigen voor zich en eventueel voor de commissie doen verschijnen.

2. de opgeroepene is verplicht te verschijnen en alle gewenschte inlichtingen te verschaffen.

3. De bijzondere bemiddelaar kan met goedvinden van den Gouverneur aan deskundigen opdragen een onderzoek in te stellen.

 

Artikel 10.

1. Komt eene bemiddeling tot stand, zoo wordt daarvan eene akte opgemaakt, welke door den bijzonderen bemiddelaar eventueel door de Commissieleden en door of namens beide partijen onderteekend wordt.

2. Slaagt de bemiddeling niet, dan kan de bijzondere bemiddelaar mede namens de commissie, tenzij partijen zich alsnog verbinden het geschil aan de uitspraak van een scheidsgerecht als bedoeld in § 3 van dit hoofdstuk, te onderwerpen, zijn oordeel uitspreken over alle geschilpunten  en de middelen tot vereffening van het geschil.  Van dit oordeel wordt schriftelijk mededeeling gedaan aan partijen.

3. Bij  het doen dezer mededeeling verzoekt de bijzondere bemiddelaar ieder der partijen hem binnen een door dezen[5] gestelden termijn te berichten, of zij de voorgestelde middelen tot vereffening aanvaardt.

4. Verklaren beide partijen de voorgestelde middelen te aanvaarden, dan wordt daarvan eene akte opgemaakt, welke door den bijzonderen bemiddelaar, eventueel door de Commissieleden en door of namens beide partijen onderteekend wordt.

5. Bij gebreke van eene verklaring van een of van beide partijen, dat zij de voorgestelde middelen tot vereffening aanvaarden, kan de bijzondere bemiddelaar zijn oordeel over de geschilpunten en de door hem voorgestelde middelen tot vereffening geheel of gedeeltelijk openbaar maken.

 

Artikel 11.

Alle geschillen, die ter zake van de behandeling van het geschil door den bijzonderen bemiddelaar, eventueel bijgestaan door een commissie, mochten rijzen, worden door hem beslecht.

 

 

§ 3. Van het scheidsgerecht

 

Artikel 12. 

(alle leden gedeeltelijk gewijzigd bij no. 2).

1. Partijen kunnen zich met medewerking van den landsbemiddelaar verbinden, een geschil te onderwerpen aan de uitspraak van een scheidsgerecht.

2. De in lid 1 bedoelde verbintenis wordt schriftelijk aangegaan ten overstaan van den landsbemiddelaar.

3. De landsbemiddelaar stelt vast hetgeen in de schriftelijke verbintenis dient te worden opgenomen. Hij is bevoegd alle door hem wenschelijk geachte aanwijzingen aan partijen te geven, terzake de verbintenis, scheidsgerecht[6] en de richtige naleving van diens uitspraak.

4. Geen geschil kan onderworpen worden aan de beslissingen van een scheidsgerecht, indien partijen zich niet bij de in lid 2 bedoelde schriftelijke overeenkomst ten genoegen van den landsbemiddelaar verbinden, de beslissing van het scheidsgerecht na te leven.

 

Artikel 13.

(gewijzigd bij no. 2).

Het gescheidsgerecht kan met goedvinden van den landsbemiddelaar zich tot partijen wenden alsmede getuigen en deskundigen voor zich doen verschijnen. De opgeroepene is verplicht te verschijnen en alle gewenschte inlichtingen te verschaffen.

 

 

HOOFDSTUK III

 

Van het voorkomen van geschillen

 

Artikel 14.

(gewijzigd bij no. 2).

 De landsbemiddelaar kan op verzoek van werkgevers en werknemers deze bijstaan bij het treffen van overeenkomsten, welke de arbeidsvrede kunnen bevorderen.

 

Artikel 14A.

(ingevoegd bij no. 5).

1. De landsbemiddelaar kan op verzoek van de werkgever of van het bestuur van een vakvereniging van werknemers een referendum onder één of meerdere door hem te bepalen categorieën van werknemers in een bedrijf houden teneinde vast te stellen welke vakvereniging door de meerderheid  van die werknemers wordt aangewezen om hen bij de behartiging van hun arbeidsaangelegenheden te vertegenwoordigen. Aan het referendum kunnen slechts deelnemen rechtspersoonlijkheid bezittende verenigingen van werknemers, wier statuten de bevoegdheid tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met name noemen en die ten genoege van de landsbemiddelaar stukken hebben overlegd waaruit blijkt dat de meerderheid van de betreffende categorie of categorieën van werknemers lid van die vereniging is.

2. De werkgever is verplicht de betreffende categorie of categorieën van werknemers op de dag waarop het referendum wordt gehouden, gedurende de door de landsbemiddelaar vastgestelde tijd, voor zover deze binnen hun arbeidstijd valt, met behoud van loon vrijaf te geven, teneinde hun stem uit te brengen.

3. De landsbemiddelaar deelt de werkgever en de betreffende vakverenigingen van werknemers de uitslag van het referendum zo spoedig mogelijk schriftelijk mede.

4. De werkgever is verplicht, omtrent het aangaan van een collectieve arbeidsovereenkomst te onderhandelen met het bestuur van de vakvereniging van werknemers, die bij het referendum door de meerderheid van de werknemers werd aangewezen om hen bij de behartiging  van hun arbeidsaangelegenheden te vertegenwoordigen.

 

Artikel 14B.

(ingevoegd bij no. 5).

1. De landsbemiddelaar verleent op verzoek van een werkgever of het bestuur van een vakvereniging van werknemers bemiddeling bij de onderhandelingen omtrent het aangaan van een collectieve arbeidsovereenkomst.

2. De landsbemiddelaar kan de werkgever en het bestuur van de vakvereniging van werknemers voor zich doen verschijnen teneinde te trachten partijen met alle hem ten dienst staande middelen bij te staan bij de onderhandelingen omtrent het aangaan van de collectieve arbeidsovereenkomst. 

3. Partijen zijn verplicht te verschijnen en de landsbemiddelaar alle van hen gevorderde bijstand en medewerking te verlenen, waartoe zij redelijkerwijze in staat zijn.

 

HOOFDSTUK IV

 

Algemeene bepalingen

 

Artikel 15.

(gewijzigd bij no. 2)

De landsbemiddelaars, de buitenwone landsbemiddelaars en het hun toege-voegde personeel ontvangen een door den Gouverneur vast te stellen schadeloosstelling, voor door hen verrichte werkzaamheden. Aan de bijzondere bemiddelaars, bedoeld in artikel 8, en den hun toegevoegden[7] commissieleden kan de Gouverneur een schadeloosstelling toekennen.

 

Artikel 16. 

(lid 2 toegevoegd bij no. 1; art. geheel gewijzigd bij no. 2; lid 1 gedeeltelijk gewijzigd bij no. 5).

1. Hij die niet voldoet aan een der verplichtingen omschreven in de tweede volzin van artikel 3, derde lid, artikel 4, derde, vierde en vijfde lid, artikel 9, tweede lid, artikel 13, artikel 14a, tweede en vierde lid, en artikel

B, derde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden.

2. Hij die handelt in strijd met het bepaalde bij artikel 3, eerste lid, artikel 3B, eerste lid, of binnen de gestelde termijn met het verbod als bedoeld in artikel 3B, tweede lid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar. Indien twee of meer personen tengevolge van samenspanning het feit plegen in artikel 3B, tweede lid, omschreven, kan te hunnen aanzien, zomede ten aanzien van de leiders of aanleggers der samenspanning, de gevangenisstraf met een derde worden verhoogd. 

3. Hij die binnen de gestelde termijn handelt in strijd met het verbod als bedoeld in artikel 3A, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste zes honderd gulden.

4. De feiten bij het eerste en derde lid van dit artikel strafbaar gesteld, worden beschouwd als overtredingen. De overige bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als misdrijven.

 

Artikel 17.

(gewijzigd bij no. 2).

1.[8] Het is aan den[9]  landsbemiddelaars, den² buitengewoon² landsbemiddelaars en het hun toegevoegde personeel, aan de bijzondere bemiddelaars, bedoeld in artikel 8 en de hun toegevoegde commissieleden en aan de in artikel 9 bedoelde deskundigen verboden om hetgeen hun in hunne hoedanigheid gebleken of medegedeeld is, verder bekend te maken dan voor de vervulling van de hun bij  of krachtens deze landsverordening opgedragen taak of ter voldoening aan eene bij de wet opgelegde verplichting gevorderd wordt.

2.¹ Hij, die opzettelijk de bij of krachtens het vorig lid opgelegd geheimhouding schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.

3.¹Geen vervolging heeft plaats dan op klachte van hem, ten aanzien van wie die geheimhouding is geschonden.

 

Artikel 18.

(vervallen bij no. 6)

 

Artikel 19.

Deze landsverordening is niet van toepassing op geschillen tusschen personen, die anders dan krachtens arbeidsovereenkomst in dienst zijn van een publiekrechtelijk lichaam en dat lichaam.

 

Artikel 20.

(vervallen bij no. 2.).

 

Artikel 21.

(geheel gewijzigd bij no. 2.).

Hetgeen ter uitvoering dezer landsverordening nodig is regelt de Gouverneur bij landsbesluit houdenden algemene maatregelen[10].

 

Artikel 22.

Alle ingevolge[11]  deze landsverordening opgemaakte of overgelegde stukken, verzoekschriften en beschikkingen zijn vrij van het recht van zegel en registratie.

 

Artikel 23.

Deze landsverordening kan worden aangehaald onder den titel van “Arbeidsgeschillenlandsverordening 1946”.

 

Artikel 24.

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van den dag volgenden op dien harer afkondiging.

 

 

 



[1] Bij lv. van 3 januari 1949 (P.B. 1949,2) voorzien van de citeertitel “Rechterlijke Organisatie”; elders in deze band opgenomen.

[2]  Zie het verbeterblad bij P.B. 1952, no. 30.

[3]  Zie het Arbeidsvredebesluit II, hierachter op blz. 8 opgenomen.

[4] Lees: ‘benoemde”.

[5] Lees: “door hem”

[6] Lees: “ter zake van de verbintenis, het scheidsgerecht”.

[7] Lees: “de hun toegevoegde”

[8] In P.B. 1946, no. 119 zijn de leden van art. 17 niet genummerd.

[9] Lees resp.: “de………de buitengewone”

[10] Zie het Arbeidsvredebesluit 1 (P.B. 1946, no. 129) en het Arbeidsvredebesluit III (P.B. 1978, no. 243), hierachter op

   resp. Blz. 7 en blz. 8 opgenomen.

[11] De grondtekst heeft abusievelijk “ingevolge van”