ARBEIDSVREDEBESLUIT I

 

 

Besluit van 20 augustus 1946 t.u.v. art. 21 der “Arbeidsgeschillenlandsverordening 1946”

(P.B. 1946 no. 119): tekst in P.B. 1946, no. 129; inwtr. m.i.v. 25 aug. 1946; gewijzigd bij:

1. lb.h.a.m. van 26 juni 1962 (P.B. 1952, no. 60), inwtr. m.i.v. 8 juli 1952;

2. lb.h.a.m. van 22 jan. 1957 (P.B. 1957, no. 7) inwtr. m.i.v. 31 jan. 1957 en terugwerkend t/m 1 aug. 1956;

3. lb.h.a.m. van 14 nov. 1972 (P.B. 1972, noo 230), inwtr. m.i.v. 22 dec. 1972 en terugwerkend t/m 1

sept.1971.

 

Abusievelijk is nagelaten om overal in het Arbeidsvredebesluit l het woord “Gouvernements-bemiddelaar"

te vervangen door “landsbemiddelaar”, zoals dit voor de Arbeidsgeschillenlandsverordening 1946 geschied is bij de lv. Van 25 maart 1952 (P.B. 1952, no. 30), art. 1 sub XIII.

 

Artikel 1.

De Gouvernements-bemiddelaars en de bijzondere bemiddelaars leggen, alvorens hun ambt of taak te aanvaarden, in handen van den Gouverneur of van een door hem aangewezen ambtenaar den eed of de belofte af, dat zij hun ambt of taak van bemiddelaar, getrouw, nauwgezet en eerlijk zullen vervullen.

 

Artikel 2.

De bemiddelaar, die buiten staat is bemiddeling te verleenen, geeft daarvan spoedigst kennis aan het Hoofd van het Departement Sociale en Economische Zaken[1].

 

Artikel 3.

De Gouvernements-bemiddelaar vergadert met de bijzondere bemiddelaars zoo dikwijls hij zulks in het belang van den dienst noodig acht en heeft dan de leiding bij deze besprekingen.

 

Artikel 4.

1. Aan den Gouvernements-bemiddelaar wordt een secretaris toegevoegd.

2. De Gouvernements-bemiddelaar regelt de werkzaamheden van den secretaris en van het verdere personeel, dat eventueel aan hem wordt toegevoegd.

 

Artikel 5.

De Gouvernements-bemiddelaar houdt het Hoofd van het Departement Sociale en Economische Zaken[2] regelmatig op de hoogte van zijn optreden in geschillen of dreigende geschillen.

2. Hij zendt jaarlijks vóór Februari aan het Hoofd van het Departement Sociale en Economische Zaken een verslag van zijn werkzaamheden.

3. Hij dient het Hoofd van het Departement Sociale en Economische Zaken desgevraagd van advies inzake arbeidspolitieke aangelegenheden.

 

Artikel 6.

(gedeeltelijk bij no. 1 en geheel no. 2 gewijzigd; b gewijzigd bij no. 3). De schadeloosstelling als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsgeschillenlandsverordening 1946 bedraagt:

a. voor de landsbemiddelaar of de bijzondere Landsbemiddelaar:

    indien hij tevens bezoldigd ambtenaar is: f 20,- per zitting;

    indien hij niet tevens bezoldigt ambtenaar is: f 50,-- per zitting;

b. voor de Secretaris: f 15,- per zitting.

 

Artikel 7.

De uitkeering van genoemde schadeloosstellingen geschiedt door het Hoofd van het Departement Sociale en Economische Zaken.[3]

 

Artikel 8.

Dit besluit kan worden aangehaald onder den titel van “Arbeidsvredebesluit I”.

 

Artikel 9.

Dit besluit treedt inwerking met ingang van den dag na dien zijner afkondiging.

 



[1] In verband met het lb. van 13 juli 1978, no. 31, houdende de opheffing van het Departement Sociale en Economische Zaken etc.

   P.B. 1978. no. 199), inwtr. m.i.v. 1 febr. 1979, dient hier thans gelezen te worden: “de Directeur van het Departement van Arbeid

   en Sociale Zaken”.

[2] Zie de voetnoot bij art. 2.

[3] Zie de voetnoot bij art. 2.