ARBEIDSVREDEBESLUIT III

 

Lb.h.a.m. van 16 augustus 1978 t.u.v. art. 21 der Arbeidsgeschillenlandsverordening 1946 (P.B. 1946, no. 119): tekst in P.B. 1978, no. 243; inwtr. m.i.v. 24 augustus 1978.

 

Artikel 1.

1. Binnen achtenveertig uren, de op een zaterdag, zondag of wettelijk erkende feestdagen vallende uren niet medegerekend, na ontvangst van een verzoek, als bedoeld in artikel 14A, eerste lid, van de Arbeidsgeschillenlandsverordening 1946 (P.B. 1946, no. 119), doet de landsbemiddelaar de betrokken werkgever en de vakvereniging van werknemers, die het verzoek heeft gedaan, schriftelijk mededeling van de ontvangst van het verzoek, alsmede van de mogelijkheid voor vakverenigingen van werknemers om binnen veertien dagen na dagtekening der mededeling de wens tot deelname aan een onder werknemers van het betrokken bedrijf te houden referendum aan de landsbemiddelaar kenbaar te maken.

2. De landsbemiddelaar doet de inhoud van de in het eerste lid bedoelde mededeling binnen drie maal vierentwintig uur bekend maken in alle plaatselijke dagbladen, Hij zendt binnen die termijn een schriftelijke kennisgeving van de inhoud van de mededeling aan de werknemers van het betrokken bedrijf.

3. De werkgever is verplicht de in het eerste lid bedoelde mededeling dan wel een afschrift daarvan onverwijl zodanig te doen ophangen op een voor de werknemer gemakkelijk toegankelijke plaats, zo mogelijk in het arbeidslokaal, dat zij duidelijk leesbaar is.

 

Artikel 2.

1. Indien één of meer vakverenigingen van werknemers uiterlijk binnen de in artikel 1, eerst lid, genoemde periode van veertien dagen hun wens tot deelname aan een referendum kenbaar maken, hoort de landsbemiddelaar zo spoedig mogelijk de werkgever en die vakvereniging of vakvereniging van werknemers teneinde te bepalen welke categorie of categorieën van werknemers voor deelname aan het referendum in aanmerking komen.

2. De werkgever is desverzocht verplicht, de landsbemiddelaar uiterlijk binnen achtenveertig uren in drievoud een lijst over te leggen bevattende de namen, de voornamen, de datum, het jaar en de plaats van geboorte, alsmede de functie van de betreffende werknemers in zijn bedrijf.

3. De landsbemiddelaar deelt de werkgever en de in het eerste lid bedoelde vakvereniging van werknemers zo spoedig mogelijk schriftelijk mede de door hem bepaalde categorie of categorieën van werknemers welke voor deelname aan het referendum in aanmerking komen.

4. Uiterlijk binnen zeven dagen na de in het derde lid bedoelde mededeling legt een vakvereniging van werknemers als bedoeld in het eerste lid, teneinde voor deelname aan het referendum in aanmerking te komen, aan de landsbemiddelaar een exemplaar van haar door de Gouverneur goedgekeurde en in de Curaçaose[1] Courant openbaar gemaakte statuten over, alsmede stukken waaruit ten genoegen van de landsbemiddelaar blijkt dat de meerderheid van de betreffende categorie of categorieën van werknemers lid van die vakvereniging is. In de statuten dient de bevoegdheid tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met name te zijn vermeld.

 

Artikel 3.

1. Indien één of meer rechtspersoonlijkheid bezittende vakverenigingen van werknemers naar zijn oordeel aan het bepaalde in artikel 2, vierde lid, hebben voldaan, deelt de landsbemiddelaar binnen achtenveertig uren, de op een zaterdag, zondag of wettelijk erkende feestdag vallende uren niet medegerekend, na afloop van de in artikel 2, vierde lid, genoemde periode aan de betrokken werkgever en die vakverenigingen van werknemers schriftelijk mede:

a. de dag en de plaats van het referendum, alsmede de voor de stemming bepaalde tijd;

b. de vakverenigingen van werknemers, die bevoegd zijn aan het referendum deel te nemen;

c. de namen en voornamen, de datum, het jaar en de plaats van geboorte, de woonplaats alsmede de functie van de werknemers, die bevoegd zijn aan de stemming deel te nemen.

2. De landsbemiddelaar bepaalt de dag van het referendum zodanig dat tussen de dagtekening van de in het eerste lid bedoelde mededeling en de dag van het referendum tenminste veertien dagen en ten hoogste dertig dagen gelegen zijn.

3. De landsbemiddelaar doet de inhoud van de in het eerste lid bedoelde mededeling binnen drie maal vierentwintig uur bekend maken in alle plaatselijke dagbladen.

4. De werkgever is verplicht de in het eerste lid bedoeld mededeling dan wel een afschrift daarvan onverwijld zodanig te doen ophangen op een voor de werknemer gemakkelijk toegankelijke plaats, zo mogelijk in het arbeidslokaal, dat zij duidelijk leesbaar is.

 

Artikel 4.

Gelijktijdig met de in artikel 3, eerste lid, bedoelde mededeling zendt de landsbemiddelaar oproepingsbrieven aan de in artikel 3, eerste lid, onder c bedoelde werknemers.

 

Artikel 5.

1. De landsbemiddelaar draagt zorg dat vóór de aanvang van de stemming stembiljetten aanwezig zijn tot een aantal van tenminste éénhonderd-en-tien ten honderd van het getal der werknemers, die bevoegd zijn aan de stemming deel te nemen.

2. De landsbemiddelaar laat op de dag van het referendum slechts tot de stemming toe de werknemers die bevoegd is aan de stemming deel te nemen en in het bezit is van de oproepingsbrief en een identiteitsbewijs.

 

Artikel 6.

1. De landsbemiddelaar overhandigt de tot de stemming toegelaten werknemer een van zijn handtekening voorzien stembiljet. Hij doet aantekening houden van het aantal uitgereikte stembiljetten.

2.  De werknemer begeeft zich na ontvangst van het stembiljet  onverwijld naar een niet in gebruik zijnd stemhokje en stemt door met potlood rood te maken één wit stipje, gesteld voor de naam van de vakvereniging van werknemers zijner keuze. Daarna vouwt hij het stembiljet dicht op zodanige wijze dat de namen der vakverenigingen van werknemers niet zichtbaar zijn en begeeft zich daarmede onmiddellijk naar de stembus.

3. De landsbemiddelaar doet de werknemer het stembiljet in de stembus steken. Hij doet aantekening houden van het aantal in de bus gestoken stembiljetten.

4. Indien de werknemer zich bij de invulling van zijn stembiljet vergist, geeft hij dit aan de landsbemiddelaar terug. Deze verstrekt hem op zijn verzoek éénmaal een nieuw stembiljet.

5. De teruggegeven stembiljetten worden door de landsbemiddelaar onmiddellijk onbruikbaar gemaakt door het stempelen van het woord “onbruikbaar” op de beide zijden van het stembiljet.

 

Artikel 7.

1. De werknemer die na waarschuwing de bij de artikelen 5 en 6 vastgestelde voorschriften niet opvolgt, wordt niet tot de stembus toegelaten en is verplicht het stembiljet, zo hem dit reeds overhandigd is, terug te geven.

2. De tot de stembus toegelaten werknemer, die weigert het stembiljet in de bus te steken, is verplicht dit terug te geven.

3. Het vijfde lid van artikel 6 is van toepassing.

4. Weigert een werknemer het stembiljet terug te geven, dan doet de landsbemiddelaar daarvan aantekening houden.

 

Artikel 8.

1. De landsbemiddelaar is belast met de handhaving van de orde in het stemlokaal.

2. Bevindt de landsbemiddelaar, dat wanorde in het stemlokaal of zijn toegangen de behoorlijke voortgang der stemming onmogelijk maakt, dan wordt zulks door hem verklaard. De stemming wordt daarop aanstonds geschorst en tot de volgende dag voor dezelfde tijd als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, verdaagd.

3. De sleuf van de stembus wordt ter plaatse onmiddellijk gesloten, waarna de stembus wordt verzegeld.

4. Aan de deur van het stemlokaal wordt een kennisgeving bevestigd dat de stemming is geschorst tot de volgende dag voor de in het tweede lid bedoelde tijd.

5. Vervolgens worden in afzonderlijke, te verzegelen pakken gesloten:

a. de sleutels waarmede de stembus is afgesloten;

b. de niet gebruikte stembiljetten;

c. de teruggeven en onbruikbaar gemaakte stembiljetten;

d. de ingeleverde oproepingsbrieven.

6. Van de geschorste zitting wordt door de landsbemiddelaar proces-verbaal opgemaakt waarin van de in het vijfde lid bedoelde verrichtingen tevens melding wordt gemaakt.

7. De stemming wordt de volgende dag hervat en duurt gedurende de in het tweede lid bedoelde tijd.

 

Artikel 9.

1. Zodra de voor de stemming bepaalde tijd is verstreken, wordt dit door de landsbemiddelaar aangekondigd en worden alleen de op het ogenblik dezer aankondiging in of aan de deur van het stemlokaal aanwezige werknemers, die voldoen aan het bepaalde in artikel 5, nog tot de stemming toegelaten. Nadat de laatste dezer werknemers heeft gestemd, wordt de sleuf van de stembus gesloten.

2. Onmiddellijk nadat de stemming is geëindigd, stelt de landsbemiddelaar vast:

a. het aantal werknemers, dat zich heeft gemeld;

b. het aantal uitgereikte stembiljetten;

c. het aantal in de stembus gestoken stembiljetten;

d. het aantal werknemers, dat geweigerd heeft een stembiljet in ontvangst te nemen;

e. het aantal teruggegeven en onbruikbaar gemaakte stembiljetten;

f. het aantal niet gebruikte stembiljetten.

3. De aantallen, bedoeld in het tweede lid, worden door de landsbemiddelaar aan de aanwezige werknemers bekend gemaakt.

 

Artikel 10.

Door de landsbemiddelaar worden vervolgens in afzonderlijke te verzegelen pakken gesloten:

a. de lijst van de tot stemming toegelaten werknemers;

b. de niet gebruikte stembiljetten;

c. de teruggegeven en onbruikbaar gemaakte stembiljetten;

d. de ingeleverde oproepingsbrieven.

 

Artikel 11.

1. Onmiddellijk na de in artikel 10 voorgeschreven verzegeling wordt de stembus geopend en worden de stembiljetten dooreen gemengd, geteld en hun aantal vergeleken met het getal, der werknemers, die aan de stemming hebben deelgenomen.

2. De landsbemiddelaar opent de stembiljetten en voegt deze naargelang de verschillende vakverenigingen van werknemers waarop de stemmen werden uitgebracht, bijeen.

3. Vervolgens stelt de landbemiddelaar ten aanzien van iedere vakvereniging van werknemers het aantal op haar uitgebrachte stemmen vast.

 

Artikel 12.

1. Van onwaarde zijn andere stembiljetten dan die, welke volgens dit landsbesluit mogen worden gebruikt.

2. Voorts zijn van onwaarde de stembiljetten:

a. waarop in geen stemvak het witte stipje rood is gemaakt;

b. waarop in meer dan één stemvak het witte stipje rood is gemaakt;

c. waarop de werknemer zijn stem heeft uitgebracht anders dan met rood potlood;

d. waarop bijvoegingen zijn geplaatst of die een aanduiding van de werknemer bevatten;

e. welke niet zijn voorzien van de voorgeschreven handtekening.

3. Onder bijvoegingen worden niet begrepen punten, strepen, vlakken, nagel-indrukken, vouwen, scheuren, gaten en vlekken.

4. Het ten dele rood maken van het witte stipje in het stemvak vóór de naam van een vakvereniging van werknemers wordt met het rood maken ervan gelijkgesteld, indien dit kennelijk met de bedoeling van de werknemer overeenstemt; het wordt geacht niet te zijn geschied, indien zulks kennelijk niet het geval is.

 

Artikel 13.

1. De landsbemiddelaar beslist over de waarde van het stembiljet en doet aantekening houden van elk geldig verklaard stembiljet. Hij maakt de reden van ongeldig verklaring en van twijfel over de geldigheid alsmede de beslissing daaromtrent onmiddellijk bekend.

2. Indien één der in het lokaal aanwezige werknemers dit verlangt, moet het stembiljet worden vertoond. De werknemers kunnen bezwaren tegen de genomen beslissing inbrengen.

 

Artikel 14.

1. Terstond nadat de stemmen zijn opgenomen, maakt de landsbemiddelaar zowel  het aantal op iedere vakvereniging van werknemers uitgebrachte stemmen, als het gezamenlijk aantal uitgebrachte stemmen bekend. Door de in het lokaal aanwezige werknemers kunnen  bezwaren worden ingebracht.

2. Vervolgens worden de van onwaarde verklaarde stembiljetten in een te verzegelen pak gesloten. Op dit pak wordt het aantal stembiljetten dat het pak inhoudt, vermeld.

3. Daarop worden de geldige stembiljetten, vakverenigingsgewijze gerangschikt, in een  te verzegelen pak gesloten. Op dit pak wordt het aantal stembiljetten dat het pak inhoudt, vermeld.

 

Artikel 15.

1. De landsbemiddelaar deelt de werkgever en de betreffende vakverenigingen van werknemers de uitslag van het referendum zo spoedig mogelijk schriftelijk mede. Hij doet zulks eveneens gelijktijdig bekend maken in één of meer veelgelezen plaatselijke dagbladen.

2. De werkgever is verplicht de in  het eerste lid bedoelde mededeling dan wel een afschrift daarvan onverwijld zodanig te doen ophangen op een voor de werknemer gemakkelijk toegankelijke plaats, zo mogelijk in het arbeidslokaal, dat zij duidelijk leesbaar is.

 

Artikel 16.

De landsbemiddelaar kan zich bij zijn in dit landsbesluit vermelde werkzaamheden doen bijstaan door door hem aan te wijzen personen.

 

Artikel 17.

Dit landsbesluit, hetwelk kan worden aangehaald als “Arbeidsvredebesluit III”’ treedt in werking met ingang van de dag na die zijner afkondiging.

 

 



[1] Lees: “Curaçaosche”